Slavernij
Slavenhandel
Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in de slavenhandel en de slavernij op de plantages. In 1579 is met het verschepen van slaven begonnen. Waarschijnlijk heeft Nederland in de periode tot 1803 ongeveer 550.000 totslaafgemaakte mannen en vrouwen naar Noord- en Zuid-Amerika vervoerd. In de periode 1621 -1730 had de West-Indische Compagnie het monopolie op de slavenhandel. Na opheffing van het monopolie namen veelal particuliere bedrijven de handel over. De meeste slaven heeft Nederland verscheept naar Suriname, dat vanaf 1667 een kolonie was geworden. Daarnaast zijn ook veel slaven terecht gekomen in Brazilië en de Nederlandse Antillen. Curaçao heeft altijd als een belangrijke doorvoerplaats gediend.

Publicaties
- Elisabeth Samson: een vrije, zwarte vrouw in het 18e eeuwse Suriname / Cynthia McLeod. 1996.
De naam van Elisabeth Samson komt voor in grote historische werken over Suriname, omdat zij als zwarte vrouw in 1764 wilde trouwen met een witte man en hiervoor geen toestemming kreeg van het koloniaal bestuur. McLeod beschrijft op basis van 12 jaar zeer intensief archievenonderzoek deze markante persoonlijkheid. Op eigen kracht lukte het Elisabeth om uit te groeien tot de rijkste vrouw van Suriname in het midden van de achttiende eeuw. Deze ‘Gouden Eeuw van Suriname’ werd de piek van 300 jaar slavernij. Hoe de vrije zwarte vrouw Elisabeth zich heeft kunnen handhaven in de tegenstrijdige Surinaamse koloniale maatschappij, is het onderwerp van deze historische roman. - Susanna du Plessis: portret van een slavenmeesteres / Hilde Neus-van der Putten. 2003.
Du Plessis staat in de Surinaamse gemeenschap bekend als een beruchte en wrede plantagehoudster uit de achttiende eeuw, die veel slaven op gruwelijke wijze mishandeld en soms zelfs vermoord zou hebben. Uit archief- en bronnenonderzoek destilleerde Neus-van der Putten een beeld van deze vrouw, die leefde in het achttiende-eeuwse Suriname. Ze onderzocht hoe de beeldvorming rond Susanna du Plessis is ontstaan. Dit portret is de eerste monografie over een witte vrouw uit de Surinaamse plantagegeschiedenis.
Gids:Calviany Eleonora geeft een goede en duidelijke rondleiding door het museum in Otrabanda! (bij Kura Hulanda) zie de filmpjes bij het menu: rondleiding!
Otrobanda, ook Otrabanda, (Nederlands: ‘De Overkant’) is een wijk in Willemstad, de hoofdstad van Curaçao. De naam komt uit het Papiaments en betekent letterlijk “de andere oever”, een verwijzing naar het feit dat Otrobanda vanuit Punda (‘De Punt’) gezien aan de overkant van de Sint Annabaailigt. Otrobanda vormt met Punda de historische binnenstad van Willemstad.
Vanaf 1707 is het gebied bebouwd, omdat op Punda geen ruimte meer was. De architectuur is sterk door de Nederlandse beïnvloed. Otrobanda is sinds 1886 met het overige deel van Willemstad verbonden via een houten pontonbrug (Koningin Emmabrug) en sinds 1974 ook via de Koningin Julianabrug.
Otrobanda is tegenwoordig een arme volkswijk. De wijk staat met Punda sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. De Nederlandse zakenman Jacob Gelt Dekker heeft vanaf 2001 een deel van de wijk laten opknappen. In honderd opgeknapte authentieke volkswoningen heeft hij het vijfsterrenhoteldorp Kurá Hulanda (Hollands Hof) gevestigd. Ook bevindt zich er een congrescentrum, een museum, en een wetenschappelijk instituut.
Sporen in NederlandDe geschiedenis van de slavernij is nog op veel plaatsen zichtbaar in Nederland. In Amsterdam bijvoorbeeld: van de burgemeesterswoning aan de Herengracht tot aan de Stopera. De firma Hope & Co, gevestigd op de Keizersgracht 442-448, was een van de particuliere bedrijven die de trans-Atlantische slavenhandel onderhield. Het Spinhuis aan de Spinhuissteeg was een tuchthuis voor vrouwen. Op deze plaats was in 1768 ‘swartin Christina’ veroordeeld en opgesloten, ‘omdat ze telkens van huis wegliep en er een slechte levenswijze op nahield.’ Ze bedelde en ‘verkwistte haar kleren van haar lijf’. Haar meester zorgde ervoor dat ze werd opgesloten.